Stageplein Zorg organiseert voor Summa College en Fontys
de stages in de zorgsector
Zoek
Sluit dit zoekvak.

Portfolio

Voor het praktijkleren vormt het digitale portfolio in OneDrive het begeleidings- en beoordelingsinstrument waarmee de student het leerproces en competenties inzichtelijk maakt.

De studentjourney vormt de basis van het portfolio praktijkleren. Het dient de gehele praktijkleerperiode consequent gebruikt te worden door de student. Daarnaast verzamelt de student enkele bewijsmaterialen om diens bekwaamheid aan te tonen ter ondersteuning van de ontwikkeling in de studentjourney. Onderstaande kaders voor het bewijsmateriaal geven hierbij richting.

Opbouw portfolio

De student maakt per praktijkleerperiode onderstaande mappen structuur aan in diens Fontys OneDrive en deelt deze met de werkvelddeskundige(n) en de betrokken docenten.

1 – Studentjourney
2 – Leven Lang Leren
3 – PLG onderwijsproducten 
4 – Overig bewijsmateriaal

Voor het efficiënt kunnen beoordelen van het portfolio plaatst de student boven ieder bewijsstuk het FORMAT VOOR BEWIJS, waar feedback vanuit het werkveld en de docent in geplaatst kan worden. Om de cijfers in het zelfevaluatie instrument te kunnen bewerken moet het document geopend worden in Word in de desktop-app. Klik met de rechter muisknop op de kader voor bewijskracht en kies gegevens bewerken. 

Kaders en kwaliteit bewijsmateriaal

Een product/verslag dat door de student wordt gemaakt vormt op zichzelf nog geen bewijsmateriaal. Het wordt bewijsmateriaal als het op de juiste wijze wordt gerelateerd aan de rollen en competenties en voorzien is van: 

  1. een beschrijving van het eigen handelen en het resultaat daarvan in beroepskenmerkende situaties;
  2. onderbouwing vanuit de 3 pijlers van evidence based practice (EBP); ervaring en expertise professionals (waaronder de student zelf), patiëntervaringen en wetenschap;
  3. feedback op het product/verslag door experts en medestudenten met de competenties als beoordelingskader;
  4. reflectie van de student op het leerproces, waaronder reflectie op de ontvangen feedback en verwerking hiervan;
  5. schriftelijke onderbouwing van de wijze waarop het product/verslag bijdraagt aan de realisatie van de competenties.


Het PL-portfolio bevat het volgende bewijsmateriaal:

  • Verslaglegging van de ‘studentjourney’, waarin het groeiproces van de persoonlijke- en professionele ontwikkeling van de student inzichtelijk gemaakt wordt en onderbouwd door middel van een pleidooi(zelfevaluatie);
  • Bewijsmateriaal vanuit leervragen. Zoals:
    • Casuïstiek; bijvoorbeeld in de vorm van een kritische beroepssituatie of een schaduwopdracht
      • De student zet een zorgvrager centraal en beschrijft alle processen hieromheen (start bijvoorbeeld bij ziektebeeld, klinisch redeneren en verpleegplan)
      • Beschrijft vervolgens eigen handelen in de processen rondom die zorgvrager.
        Denk hierbij aan een gesprek met de zorgvrager en familie (communicator), uitvoeren van verpleegtechnische handelingen of ADL zorg (zorgverlener), overleg met andere disciplines en informatie die daaruit komt delen met collega’s (samenwerkingspartner en organisator) en inzetten van interventies om te voorkomen dat zorgvrager achteruitgaat (zorgverlener en gezondheidsbevorderaar). Etc etc.
    • Reflectieverslag: Er wordt diepgang verwacht in de reflectie op het eigen kunnen en gevoel
    • Beroepsproduct: wat de student maakt in de dagelijkse praktijk: denk bv aan een anamnese die de student afneemt, een overdracht die een student schrijft, een voorbereiding op een MDO, zorgplan etc.


Tijdens de voortgangsgesprekken worden concrete afspraken gemaakt over de gewenste bewijsmaterialen, in gezamenlijke afstemming tussen student, werkbegeleider en docent praktijkleren.

Studenten zijn vrij om te kiezen op welke wijze ze dit bewijs  vormgeven. Dit kan schriftelijk maar ook door middel van bv een pitch, presentatie of op een andere creatieve wijze. De student moet de relevantie van dit bewijs verantwoorden, gerelateerd aan de CanMEDS-rollen. 

De bewijzen in het portfolio dienen te voldoen aan de VRAAKT criteria

Criterium

Toelichting

Variatie

Het bewijsmateriaal is verschillend van soort en betreft verschillende praktijksituaties.

Relevantie

Het bewijsmateriaal zegt iets over de beheersing van het gedrag;  één of meerdere competenties of rollen kunnen met het bewijs worden aangetoond. Het bewijs is voorzien van feedback.

Authenticiteit

Het bewijsmateriaal is echt van de student en er is niets aangepast aan de feedback van begeleiders/peers.

Het bewijsmateriaal is een afspiegeling van de ervaring en deskundigheid van de student; dit kan ook blijken uit een combinatie van de diverse bewijsmaterialen.

Actualiteitswaarde

Het bewijsmateriaal heeft betrekking op de ervaring en beheersing die de student op het moment van beoordeling heeft. De bewijzen komen dus uit betreffende praktijkleerperiode. Vanuit de stage en/of PL-onderwijs.

Kwaliteit en kwantiteit

Ten aanzien van kwantiteit wordt een beperkt aantal bewijzen van kwaliteit gevraagd. Hierdoor wordt de student aangezet tot reflectie op diens ‘best practice’.

Bewijs is krachtig als het een mix van handelen, freflectie en EBP bevat.

De student heeft oog voor de privacy van zorgvragers, naasten en professionals; gebruikt geen of gefingeerde namen.

Toegankelijkheid

Het bewijsmateriaal en portfolio is leesbaar en overzichtelijk opgebouwd. Voor de verslaglegging van de studentjourney en bewijsstukken is gebruik gemaakt van de officiële documenten.

Toolbox portfolio

Ter ondersteuning van het vormgeven van bewijsmateriaal voor het portfolio zijn verschillende formats uitgewerkt, die ter inspiratie kunnen dienen. Daarnaast staan er diverse reflectietools in de Canvascursus PL1L en PL2,3,4L.  

Beoordelingscriteria

Of een student voldoet aan het eindgedrag passend bij de praktijkleerperiode wordt beoordeeld op basis van een portfolio waarin de student diens ontwikkeling en competenties inzichtelijk maakt. Het beoogde niveau staat beschreven in de competentiekaarten. Hierin zijn vanuit het ZelCom model profielen per praktijkleerperiode opgenomen die meer in het algemeen het gewenste gedrag van de student, de mate van complexiteit van de context en de begeleiding van de werkvelddeskundige weergeven. Daarnaast zijn gedragsindicatoren geformuleerd, per CanMEDS-rol en competentie, die richting geven aan het verwachte niveau. Ook deze eindgedragingen zijn zo geformuleerd dat de student steeds zelfstandiger dient te functioneren in steeds complexere situaties. Vanuit een holistische visie op beoordelen kan en mag de student in sommige rollen sterker zijn dan in andere, zolang deze over het geheel voldoende functioneert.

Beslissing

Op basis van bovenstaande beoordelingscriteria vindt aan het eind van iedere praktijkleerperiode een beslissing plaats of de student op of onder het verwachte niveau functioneert, waarbij de focus met name ligt op de langdurige persoonlijke en beroepsmatige ontwikkeling van de student. Dat oordeel komt tot stand op basis van het aantoonbaar doorgemaakte leerproces in de studentjourney en het aangeleverde bewijsmateriaal in het portfolio van de student, de feedback en advies beoordeling vanuit het werkveld en de observaties van de docenten(en)  tijdens het PL-onderwijs/leerkringen en voortgangsgesprekken.

Ter voorbereiding op het beslismoment verantwoordt de student in een pleidooi of, hoe en waarom het niveau van de betreffende praktijkleerperiode is behaald en met welk bewijsmateriaal dat aangetoond kan worden. Het kan een schriftelijk pleidooi zijn via het formulier ‘beslismoment’ in de studentjourney of op andere creatieve wijze.  De student deelt diens voorbereiding met de werkbegeleider(s) en docent zodat zij zich ook voor kunnen bereiden. Het pleidooi wordt mondeling toegelicht door de student tijdens het beslismoment. De werkbegeleider geeft feedback en een advies over de beoordeling en legt dit vast in de studentjourney.

De student beschrijft de besproken feedback, feed up en feed forward, in het verslagleggingsformulier beslismoment en vraagt de werkbegeleider(s) het verslag te accorderen. Daarna levert de student diens studentjourney en het onderliggend bewijs m.b.v. onderstaand ‘Document voor bewijsmateriaal’ in GradeWork en informeert de docent praktijkleren dat de beoordeling afgerond kan worden.

Indien het werkveld van mening is dat de student het niveau laat zien in de praktijk, maar het portfolio daarvoor bij het laatste voortgangsgesprek nog onvoldoende bewijs bevat, worden er tijdens dat gesprek afspraken gemaakt over het op niveau brengen van het portfolio voor het beslismoment. De student legt deze afspraken vast in de studentjourney. Na het beslismoment kunnen er geen aanpassingen meer gedaan worden in het portfolio.