Dit interactieve spel biedt een laagdrempelige en praktische manier om zowel eigen leerdoelen als die van anderen te verkennen en te bespreken. Spelers leren niet alleen elkaars leerdoelen kennen, maar worden ook gestimuleerd om deze inzichten direct toe te passen. Het spel draagt zo bij aan betere samenwerking en een verdiepend reflectieproces binnen de praktijk.
Het gebruik van spellen in leeromgevingen, ook wel Game-Based Learning (GBL) genoemd, is een bewezen effectieve methode. Volgens Caponetto, Earp en Ott (2014) bevordert GBL samenwerking, creativiteit en zelfstandigheid. Het Reflectie Kwartet is ontworpen volgens de methode van Plass, Homer en Kinzer (2015), waarbij spelprincipes worden gecombineerd met leerdoelen om betrokkenheid en effectiviteit te vergroten.
Het gebruik van game-based learning sluit goed aan bij deze praktijkgerichte benadering. Zo benadrukken Gris en Bengtson, (2021) dat een educatief spel, zoals een kwartet, actief leren en creativiteit bevordert bij studenten.
Op de korte termijn:
Op de lange termijn:
Het spel kan worden ingezet bij een dagopstart, intervisie bijeenkomst of tussendoor als kennismakings- en reflectiespel. Door actief bezig te zijn met het bespreken en ondersteunen van leerdoelen, draagt het spel bij aan een sterkere verbondenheid, talentgericht werken en een betere communicatie binnen de werkplek.
De opzet van het spel is hetzelfde als bij normaal kwartet: het verzamelen van 4 kaarten van hetzelfde thema. De speler met de meeste kwartetten wint. Bij dit kwartet zijn er verschillende contexten waarin je het kunt spelen. Aan de hand van welke context het team gaat spelen, bepaalt welke thema’s in het kwartet komen.
1. Het team kent elkaar niet en elkaars leerdoelen nog niet (alleen thema kwartetten)
2. Het team kent elkaar maar elkaars leerdoelen nog niet (zowel thema kwartetten als persoonlijke kwartetten)
3. Het team kent elkaar goed en weet elkaars leerdoelen (persoonlijke kwartetten met maximaal 2 thema kwartetten)
Voor uitleg over de thema’s zie bijlagen.
• 1x het Reflectie_kwartet
• Pen en papier (voor elke speler)
Kleur kiezen en leerdoel opschrijven: Iedere speler kiest een spelerskaart. Voordat het spel begint, schrijft iedere speler zijn/haar leerdoel op en beantwoord hij/zij de vragen op de ‘vooraf’-kant.
Context 2 en 3: voeg de persoonlijke kwartetten, welke passen bij de kleurkaarten, toe aan de deelstapel.
Verdelen van de kaarten: De (gekozen) kwartetten worden in de deelstapel gelegd. De kaarten worden vervolgens geschud en verdeeld onder de spelers. Let op: geef iedereen 4 kaarten. De rest van de kaarten komen op de pakstapel in het midden te liggen.
Spelverloop:
Start van het spel: Nu kan het spel beginnen! De jongste speler mag beginnen.
Kwartetten verzamelen en vragen beantwoorden: Elk kwartet bestaat uit 4 vragen. Wanneer je een kaart vraagt en deze krijgt, moet je de vraag op de kaart beantwoorden. Je mag alleen kaarten vragen van de thema’s die je in je handen hebt.
Bij de thema kwartetten gaan de vragen over jouw eigen leerdoel en leven.
Context 2 en 3: Bij de persoonlijke kwartetten gaan de vragen over het leerdoel van de speler met die kleur. Voorbeeld: Blauw, groen en rood spelen kwartet. Blauw vraagt aan rood: “Mag ik van jou van het kwartet van groen, wat is een valkuil van groen?” Rood geeft de kaart aan blauw. En blauw beantwoord de vraag: “Een valkuil van groen is dat hij snel afgeleid is,”.
Beurt voorbij: Je beurt is pas voorbij als je een kaart vraagt die de andere speler niet heeft. Is er nog een pakstapel? Dan pak je hier een kaart van en is de volgende aan de beurt.
Einde van het spel:
Winnaar bepalen: Wanneer alle kwartetten zijn verzameld, is de speler met de meeste kwartetten de winnaar.
Vragen beantwoorden: op je eigen kleurkaart staan ‘einde’-vragen. Aan het einde van het spel beantwoord je deze en kijk je wat je hebt geleerd na afloop van het spel.
Tips: Blijf met elkaar in gesprek en kijk hoeveel je te weten komt over je eigen leerdoel, maar ook over dat van een ander!
Speel het spel iedere week om de voortgang van je leerdoelen te bespreken.
Bijlagen: De thema’s
De kwartetkaarten zijn onderverdeeld in 2 categorieën: thema kwartetten en persoonlijke kwartetten. Met een totaal aan 14 kwartetten, zijn er acht thema kwartetten. Zes kwartetten zijn namelijk de persoonlijke kwartetten. Deze kwartetten zijn verbonden aan het leerdoel van de speler die aan het begin die kleur heeft gekozen. De vier verschillende vragen zijn op deze zes kwartetten gelijk. Zo krijgt iedere speler namelijk een gelijke kans om feedback te verzamelen over zijn/haar leerdoel.
Er wordt binnen de persoonlijke kwartetten gevraagd naar kwaliteiten omdat deze volgens Ofman (2001) de kern van een persoon zijn. Het is een kenmerk dat gelijk opkomt als er aan die persoon wordt gedacht. Een overmaat aan een kwaliteit kan echter leiden tot een valkuil of uitdaging. Het is belangrijk volgens Ofman (2001) om deze te benoemen en duidelijk te hebben om balans te creëren. Om hiernaast ook te kijken naar wat iemand zelf kan doen, maar ook wat een ander kan doen om iemand te helpen. Er worden acties benoemd die de persoon kan uitvoeren om het leerdoel te behalen, wat het gemakkelijker maakt om ook daadwerkelijk in actie te komen.
Het thema ‘Toekomst’ komt voort uit de SMART methodiek van Doran (1981). De vragen zorgen voor specifieke en duidelijke antwoorden welke aansturen tot actie. Door specifiek te kijken naar de toekomst kan er een duidelijk beeld worden geschept over waar de speler nog aandacht aan moet spenderen met betrekking tot zijn/haar leerdoel. Door daarnaast het thema ‘verleden’ te benoemen wordt er een beeld geschept over waarom de speler dit specifieke leerdoel nog niet heeft behaald. Hierbij leren de spelers elkaar beter kennen en weten hierdoor ook wat eventuele obstakels kunnen zijn voor de speler in kwestie. Als laatst is er het thema ‘leerdoel’. Deze vragen zijn opgesteld om de spelers beter te leren kennen en ook enkele luchtigere vragen tussendoor te stellen. Hierdoor wordt het duidelijk voor de speler zelf en de anderen waarom dit leerdoel belangrijk is voor de speler, en zorgt dit voor wat luchtigheid in vragen tijdens het spel.
Het thema opleiding. Bij interdisciplinair samenwerken binnen het werkveld is veel overleg nodig (Tsakizidis & Philips, 2013). Hierbij is het belangrijk om te delen wat iemand vanuit zijn opleiding of functie kan bijdragen, omdat dit een breder perspectief op problemen biedt (Slot, z.d.; Janssen, 2022). Het kwartet stimuleert dit door vragen te stellen over wat iemands opleiding kan bieden. Dit bevordert niet alleen inter- en transdisciplinair samenwerken, maar helpt studenten en medewerkers ook elkaar beter te leren kennen. Zo ontdekken ze talenten, kennis en interesses die in de praktijk kunnen worden benut.
Thema de persoonlijke interesses. Niet alleen is het van belang om te delen wat de opleiding van de speler verwacht en wat deze inhoud. Juist het delen van persoonlijke interesses zijn een mooie aanvulling op het kennen en kunnen van de spelers (Pais & Dos Santos, 2014). Door het delen van deze persoonlijke interesses ontstaat er een band tussen de spelers. Zij kunnen gelijkenissen zien in de interesses van een ander, of juist geïnteresseerd raken omdat het nog onbekend is. Door dit te delen komen spelers nader tot elkaar, kunnen zij talenten van elkaar ontdekken en leren zij bij wie ze met hulpvragen terecht kunnen (Pais & Dos Santos, 2014).
Het thema leren. Deze gaat over wat de student medewerker graag zou willen leren. Dit zijn voorbeelden van mogelijke leerdoelen die zij kunnen opstellen. Niet alleen is het belangrijk om te zien wat de speler in de context wilt leren, maar ook juist daarbuiten (Pais & Dos Santos, 2014). Dankzij dit soort vragen ontstaat er meer begrip bij de spelers over de doelen van de ander (De Ronde, 2011). Daarnaast komt er inzicht bij spelers om elkaar te helpen als een talent en leerdoel overeenkomen.
Het thema praktijk. In deze context gaat het om hoe de speler de praktijk (stage/werkplek) ziet. In aansluiting daarop is het niet alleen van belang wat de speler moet uitvoeren in het werkveld, maar ook hoe anderen merken dat hij/zij gemotiveerd is voor het werk en wat kan helpen om goede prestaties te leveren (Langendijk, z.d.).
Tevens zijn er nog de thema’s:
Vooraf en eind vragen
Bij de ontwikkeling van het kwartet was het de bedoeling dat spelers hun leerdoelen opschrijven op het leerdoelenblad. Dankzij de feedback op dat er aan het einde van het kwartet weinig werd gedaan met de opgedane kennis en feedback is het leerdoelenblad veranderd. Spelers kunnen nog steeds hun leerdoelen opschrijven op een eigen blad, maar er zijn vragen toegevoegd om de speler bewust bezig te laten zijn met de informatie uit het spel. Er zijn twee kanten van de ‘spelerkaart’: ‘vooraf’ en ‘einde’.
‘Vooraf’ geeft vragen weer over met welk doel de speler het kwartet gaat spelen. Gaat hij/zij het kwartet spelen om feedback te vragen? Of juist om anderen te helpen met hun leerdoelen? Door duidelijk te hebben met welke insteek de speler het spel ingaat is er op het einde ook een duidelijk begrip of de speler het spel voor zichzelf goed heeft gespeeld (Beurskens et al., 2019).
‘Einde’ geeft vragen weer over de informatie die de speler heeft gekregen tijdens het kwartet. Wat is feedback die je erg is bijgebleven? Of welke stappen ga je deze week al toepassen? Door op het einde deze vragen te beantwoorden hebben de spelers een concreet verhaal over de gekregen feedback welke ze mee kunnen nemen in feedback verslagen, intervisies, maar ook in het dagelijks leven (Beurskens et al., 2019).
Het is volgens Beurskens et al. (2019) nodig om dit helder te hebben, omdat er zo minder misstanden ontstaan. Zij benoemen in hun spel dat iemand moeilijk weerstand kan bieden als diegene niet weet waar hij/zij vandaan komt. Dankzij het vele samenwerken met verschillende disciplines ontstaan er volgens hen ook veel verschillende denkbeelden die kunnen leiden tot discussies en frustraties. Door een helder idee te hebben vooraf aan en aan het einde van het kwartet waait de speler niet mee met trends en is er verbinding met wie de persoon daadwerkelijk is (Beurskens et al., 2019).
• Facilitator; begeleid het spel én is actief deelnemer.
• Deelnemers.
Het Reflectie Kwartet is ontwikkeld vanuit het afstudeeronderzoek van Okkerse (2024), uitgevoerd binnen de opleiding Toegepaste Psychologie aan Fontys Hogeschool te Eindhoven. Deze interventie kwam tot stand door de samenwerking van meerdere partijen, waaronder studenten van Professionele Werkplaats, het lectoraat Professionele Werkplaatsen (PW), en de regiegroep PW.
Beurskens, E., Van der Linde, M., & Baart, A. (2019). Praktijkboek presentie. In Praktijkboek presentie. Coutinho.
Caponetto, I., Earp, J., & Ott, M. (2014). Gamification and Education: A Literature Review. ITD-CNR. https://www.itd.cnr.it/download/gamificationECGBL2014.pdf
De Ronde, M. (2011). Spel en professie. Supervisie en Coaching, 28(2), 69–89. https://doi.org/10.1007/s12492-011-0011-x
De Ronde, M. A. (2015). Speelruimte voor ervaring en reflectie: Een praktijkgericht onderzoek naar het gebruik van spel in begeleidingssituaties [Proefschrift]. Tilburg University.
Gris, G., & Bengtson, C. (2021). Assessment measures in game-based learning research. International Journal Of Serious Games, 8(1), 3–26. https://doi.org/10.17083/ijsg.v8i1.383
Ofman, D. (2001). Core qualities. A gateway to Human Resources. Scriptum.
Okkerse, J. A. J. (2024). Communicatie in PW: het studentperspectief [HBO-Bachelor scriptie]. Fontys Hogescholen.
Pais, L., & Dos Santos, N. R. (2014). Knowledge-Sharing, Cooperation and Personal Development. In The Wiley Blackwell Handbook of the Psychology of Training, Development, and Performance Improvement (pp. 297–321). https://doi.org/10.1002/9781118736982
Plass, J. L., Homer, B. D., & Kinzer, C. K. (2015). Foundations of Game-Based Learning. Educational Psychologist, 50(4), 258–283. https://doi.org/10.1080/00461520.2015.1122533
Slot, E. (z.d.). Multi-, inter- en transdisciplinariteit; wat is wat? Universiteit Utrecht. Geraadpleegd op 3 april 2023, van https://www.uu.nl/onderwijs/onderwijsadvies-training/kennisdossiers/themadossier-interdisciplinair-onderwijs-en-cel/multi-inter-en-transdisciplinariteit-wat-is-wat
Tsakitzidis, G., & Philips, H. (2013). Interdisciplinair overleg : is er nood aan opleiding over samenwerken? Huisarts Nu: Maandblad van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen. – Brussel, 42(6), 291–295. https://repository.uantwerpen.be/link/irua/113454