De praatplaat is bedoeld als hulpmiddel voor het op gang brengen van uitwisseling tussen studenten, werkbegeleiders en
docenten over onderwijsactiviteiten en de praktijk, om zo de theorie met de praktijk te integreren.
• Studenten stellen (kritische) vragen vanuit theorie over praktijksituaties.
• Studenten nemen actief regie over het stellen van vragen in de praktijk.
• Studenten passen kennis toe in de praktijk
• Werkbegeleiders en docenten stimuleren de actieve onderzoekende houding van studenten.
• Werkbegeleiders staan open voor de (kritische) vragen van studenten in de praktijk.
• Werkbegeleiders hebben inzicht op het onderwijsprogramma van studenten en stellen hierover vragen.
• Studenten en werkbegeleiders delen kennis over de actuele onderwerpen uit de onderwijsactiviteiten.
De praatplaat levert aanknopingspunten op voor gesprekken over vraagstukken in de praktijk, het leerproces van de student
en het inspireert elkaar (Metz & Doedens, 2025).
Door het inzetten van de interventie is er meer bewustwording van leermomenten en leerprocessen bij zowel studenten,
werkbegeleiders als docenten. Er ontstaat meer betrokkenheid en uitwisseling tussen student, werkbegeleider/praktijkopleider
en docent, wat betekent dat het leerproces van de student bij iedere betrokkene meer inzichtelijk is. Dit geeft de praktijkopleider
en docent meer mogelijkheid om tijdig feedback, feed up of feed forward te geven (Metz & Doedens, 2025).
De interventie begint bij het opstellen van leervragen en leeractiviteiten door de student tijdens iedere onderwijsactiviteit. Het is hierbij helpend dat de onderwijsactiviteit aansluit bij de behoefte en voorkennis van de student en bij de actuele thema’s in diens praktijk. Dit stimuleert namelijk de motivatie en nieuwsgierigheid van de student. Het bepalen van onderwijsactiviteiten per maand gebeurt dus bij voorkeur met de studenten samen.
Studenten geven aan wanneer zij zelf de verantwoordelijkheid krijgen voor het uitwisselen van kennis met medestudenten, zij hier gestimuleerd worden in het leren. Meer dan dat er voor hen wordt bepaald over welke onderwerpen zij les krijgen en dit mogelijk niet aansluit op wat zij denken nodig te hebben tijdens het praktijkleren (Metz & Doedens, 2025).
Daarnaast is het belangrijk om alle collega’s in de praktijk te informeren over de interventie en de doelen ervan, zodat het ook duidelijk is wat er van hen wordt verwacht. Hierbij is het van groot belang dat de werkbegeleider actief vragen aan de student stelt, waar ze vanuit de onderwijsactiviteiten mee aan de slag gaan “waar hebben zij in te leren? Of waar hebben zij (kritische)vragen over”. De reactie en interesse in elkaars vragen voedt namelijk de motivatie om verdieping te zoeken in vraagstukken. Wanneer er geen reactie komt op de vraag welke de student stelt werkt dit demotiverend en zal de interventie snel verwateren.
Met elkaar in gesprek gaan over de vragen die de student heeft geformuleerd is het belangrijkste leermiddel van de interventie (Metz & Doedens, 2025).
Op de praatplaat staan per maand de onderwerpen en hulpvragen voor studenten en werkbegeleiders. In de bijlage is een voorbeeld opgenomen. Studenten kunnen met post it’s vragen op de praatplaat plakken.
• Per maand een praatplaat maken, bij voorkeur met studenten samen.
• Per activiteit is er ruimte op de praatplaat om leervragen en/of andere leeractiviteiten te vermelden door de student.
• Er is regelmatig een onderwijsactiviteit, bij voorkeur samen met de studenten bepaald.
• De praatplaat wordt verspreid onder werkbegeleiders en studenten.
• De praatplaat wordt op een afgesproken plek opgehangen waar deze zichtbaar is voor studenten en werkbegeleiders, en eventueel andere betrokkenen.
• Praatplaat (zie voorbeeld in bijlage)
• Onderwijsactiviteiten
• Post it’s
VERWACHTINGEN VAARDIGHEDEN
Student:
Werkbegeleider:
Docent:
(Metz & Doedens, 2025).
Metz, S., & Doedens, J. (2025). Samen Slim Stagelopen. NRO. https://www.nro.nl/onderzoeksprojecten/professionele-werkplaatsen-samen-slimstage-lopen