Stageplein Zorg organiseert voor Summa College en Fontys
de stages in de zorgsector
Search
Close this search box.

Beoordelen

Beoordelingscriteria

Voor iedere PL-periode staan in de competentiekaarten profielen en gedragsindicatoren per CanMEDS-rol en competentie, waar de student aan moet voldoen. 
Vanuit het ZelCom model zijn deze eindgedragingen zo geformuleerd dat ze per periode toenemen qua complexiteit en qua zelfstandigheid. Met andere woorden, de student dient steeds zelfstandiger te functioneren in steeds complexere situaties, waarbij ervanuit gegaan wordt dat wanneer de student voldoet aan het eindgedrag behorende bij een bepaalde PL-periode, automatisch ook voldoet aan het eindgedrag van eerdere PL-perioden.

Het gedrag dat beschreven staat voor PL- periode 1, 2 en 3 wordt beoordeeld met voldaan of niet voldaan. Het eindgedrag beschreven in de competenties voor PL- periode 4, wordt beoordeeld op een 10-punt schaal.

PL1 is voldaan als de student het eindgedrag laat zien van minimaal 5 CanMEDS- rollen. De gedragscriteria zijn dusdanig beschreven dat een student in PL1 alle rollen kan laten zien. Maar omdat het in totaliteit veel kan zijn voor een periode van 8 weken, is de PL1-periode voldaan als het eindgedrag van 5 van de 7 rollen behaald is. De rol van Zorgverlener, Communicator, Samenwerkingspartner en Reflectieve EBP professional moeten zeker behaald worden. Deze worden gezien als de basis van het verpleegkundig functioneren en vormen een parameter voor de beroepskeuze. De 2 rollen die in PL 1 eventueel niet behaald worden, moeten in de volgende PL- periode wel aangetoond worden op het niveau van PL 2.

Voor het behalen van PL 2, 3 en 4 moeten de gedragsindicatoren van alle CanMEDS-rollen aangetoond worden. De student kan en mag echter in sommige rollen sterker zijn dan in andere, zolang deze over het geheel voldoende functioneert. Om dit holistisch beoordelen te stimuleren, zijn in de competentiekaart profielen per PL-periode opgenomen die meer in het algemeen het gewenste gedrag van de student, de mate van complexiteit van de context en de begeleiding van de werkvelddeskundige weergeven.

Beoordelingsprocedure

Ter voorbereiding op zowel de tussenevaluatie als de eindbeoordeling schrijft de student voor elke CanMEDS-rol een pleidooi waarin de student verantwoordt of en waarom de CanMEDS-rollen wel of niet behaald zijn en waarmee dat aangetoond kan worden. Daarvoor draagt de student voor iedere rol relevante bewijzen aan, waarbij een heldere relatie wordt gelegd tussen het bewijsmateriaal en de CanMEDs-rol. Voor PL 1 geldt een maximum van 8 bewijsstukken, voor PL 2, 3 en 4 een maximum van 16. 

In PL 1 vindt geen officiële tussenevaluatie plaats gezien de korte duur van de stage. Uiteraard wordt de voortgang van de student wel tussentijds geëvalueerd.

De student brengt de werkvelddeskundige en docent praktijkleren ervan op de hoogte wanneer de pleidooien en bewijsstukken klaar zijn voor beoordeling. De werkvelddeskundige geeft via het feedbackformulier schriftelijk feedback en geeft een advies over de beoordeling. In principe heeft de werkvelddeskundige gedurende de PL-periode al feedback gegeven op de bewijsstukken. Mocht dit nog niet schriftelijke vastgelegd zijn doet de werkvelddeskundige dit alsnog voor de bewijzen waar de student in de pleidooien naar verwijst.

De werkvelddeskundige maakt het feedbackformulier met daarin diens feedback en advies beoordeling, inzichtelijk voor de student en mailt het naar de docent praktijkleren. Tijdens het beoordelen in GradeWork voegt de docent praktijkleren dat feedbackformulier van de werkvelddeskundige toe.

De docent praktijkleren beoordeelt of de student voldoet aan de rollen, competenties en gedragsindicatoren van de betreffende PL-periode. Dat oordeel komt tot stand op basis van het bewijs in het portfolio, de feedback en advies beoordeling vanuit het werkveld en eventueel de eigen observaties van de student tijdens het onderwijs en praktijkleren.

Indien de werkvelddeskundige van mening is dat de student het eindgedrag heeft laten zien in de praktijk, maar het portfolio volgens de docent praktijkleren daarvoor onvoldoende bewijs bevat, krijgt de student de kans om het portfolio aan te vullen. Dit geldt zowel voor de pleidooien als de bewijsstukken. De student maakt met de docent praktijkleren afspraken over de termijn. De student levert opnieuw de pleidooien en bewijsstukken in, waarna de definitieve beoordeling volgt.